donderdag 13 augustus 2009

Waarom is Nederland het kneusje?

Nergens in het eurogebied was de krimp in het tweede kwartaal zo groot als in Nederland. Waarom laat het herstel hier zo lang op zich wachten?

Lees hier verder...

Economisch patriottisme

De Amerikaanse regering mag volgend jaar ruim 34 miljard dollar uitgeven aan energie- en waterbeleid. Deze toestemming kwam van het Huis van Afgevaardigden toen die in juli The Energy and Water Development Appropriations Bill 2010 aannam. In de Verenigde Staten is voor een groot deel van de uitgaven van de federale overheid jaarlijks expliciete toestemming van het parlement nodig.

De wet staat vol mooie plannen over duurzame energie, waterkwaliteit en kustbescherming – al had president Barack Obama graag wat meer geld gekregen om aan projecten voor groene energie te besteden. Maar er staat ook een opvallende passage in die niets met energie of water te maken heeft. Artikel 504 is er door het Democratische congreslid Larry Kissell persoonlijk ingefietst. De tekst van de wet luidt als volgt: ‘Geen van de fondsen die door deze wet vrijkomen, mogen gebruikt worden voor het aankopen van andere motorvoertuigen dan die geproduceerd door Ford, General Motors of Chrysler.’

Geen Mitsubishi’s dus voor Amerikaanse waterbouwkundigen. Energiedeskundigen moeten hun Volvo laten staan. En als de in de wet aangekondigde studie naar overstroming van het Chowan River Basin in Kissells eigen staat North Carolina wordt uitgevoerd, mogen de onderzoekers zich niet per Toyota Landcruiser verplaatsen. Geld van de Amerikaanse belastingbetaler mag alleen worden uitgegeven aan Amerikaanse wielen. De drie grote autofabrikanten uit Detroit hebben het door de kredietcrisis en de daaropvolgende recessie bijzonder zwaar gekregen. General Motors ging failliet en werkt nu aan een doorstart, Chrysler werd eerder dit jaar ternauwernood gered door Fiat, en Ford weet maar net op eigen kracht te overleven. Vele duizenden banen in de auto-industrie staan op het spel. De autofabrikanten moeten op iedere mogelijke manier worden geholpen.

Maar er zit ook een zwarte kant aan het economisch patriottisme van politici als Kissell. Andere landen beschouwen de ‘koop Amerikaans’-clausule in de nieuwe wet als een onterechte handelsbelemmering. De ambassadeur van de Europese Unie in Washington, de Ier John Bruton, tekende dan ook direct bezwaar aan tegen het wetsartikel. In opvallend ondiplomatieke taal schrijft Bruton: ‘Het negeren van andere in Amerika geproduceerde voertuigen, en van voertuigen gemaakt buiten de VS, is slecht milieubeleid, slecht begrotingsbeleid en slecht economisch beleid.’ Ook waarschuwt de Ier dat dit soort wetgeving kan leiden tot soortgelijke maatregelen in andere landen in de wereld, en zo uiteindelijk het Amerikaanse belang kan schaden – een nauwelijks verholen dreigement aan het adres van de Amerikaanse wetgever.

Zit er een nieuwe handelsoorlog tussen de VS en Europa aan te komen? Dat is goed mogelijk. Dit soort voorbereidende beschietingen hebben de eigenschap snel uit de hand te lopen. Zeker als de auto-industrie onderwerp van de ruzie is, want die sector is in Europa minstens zo gepolitiseerd als in de VS.

Maar het is waarschijnlijker dat de zaak met een sisser afloopt. De ernstigste economische crisis in tachtig jaar tijd, die de wereldeconomie momenteel treft, heeft nog bijzonder weinig gevechten over handel opgeleverd. Dat mag een klein wonder heten. Normaal gesproken wentelen binnenlandse politici de economische problemen van de eigen bedrijven graag af op het buitenland. Vraaguitval bij binnenlandse producenten leidt dan bijvoorbeeld tot hogere invoerheffingen waardoor de concurrentie van buitenlandse producenten wordt uitgeschakeld. Als alle landen dat doen, stort de wereldhandel in elkaar en komt de economische neergang in een stroomversnelling. Zo ging dat ook tijdens de Grote Depressie van de jaren dertig van de vorige eeuw. De Amerikanen verhoogden de invoertarieven voor ruim twintigduizend buitenlandse producten tot historische hoogte, handelspartners sloegen terug met soortgelijke maatregelen en de wereldhandel viel terug tot ongeveer een derde van het niveau van voor de depressie.

Economen zitten al een aantal maanden stilletjes te bidden dat de politici het deze keer verstandiger doen. En tot veler verbazing lijkt het de goede kant op te gaan. Op de website Globaltradealert.org houden verschillende internationale organisaties gezamenlijk het handelsbeleid in de gaten. Tot nu toe is er nog niet al te veel schokkends te melden. Larry Kissells artikel 504 is de uitzondering, niet de regel. Dat is goed nieuws. Zolang de politici in Amerika, Europa en Aziƫ het hoofd koel houden en niet naar het verleidelijke middel van protectie grijpen, blijft de mogelijkheid aanwezig dat de wereldeconomie na de kredietcrisis weer snel opkrabbelt.

Zie ook hier...

woensdag 12 augustus 2009

China speelt weer vals

Een paar jaar leek het er op alsof China langzaam afstapte van het starre wisselkoersbeleid. Maar sinds de crisis zijn we weer terug bij af. Daarmee wordt de kiem gelegd voor de volgende crisis.

Een ding weten we zeker sinds de crisis: het Chinese beleid om de eigen munt kunstmatig goedkoop te houden, destabiliseert de wereldeconomie. Het maakt de Chinese producten goedkoop, het buitenland duur en is zo een belangrijke oorzaak van het grote tekort op de Amerikaanse handelsbalans.
China is de fabriek van de wereld geworden omdat er zo goedkoop geproduceerd kan worden. Maar dat is geen toevalligheid. De Chinese autoriteiten hebben er met hun agressieve wisselkoersbeleid eigenhandig voor gezorgd.
Om stijging van de yuan te voorkomen moet de Chinese overheid continu dollars opkopen, en die vervolgens beleggen op de kapitaalmarkten van de Verenigde Staten. Zonder dat overschot aan dollars was de rente in de VS in de jaren voor de crisis niet zo laag geweest, en was ook de kredietgroei in dat land nooit zo uit de hand gelopen.
Het verhaal van het ontstaan van de kredietcrisis kan dus net zo goed beginnen bij het wisselkoersbeleid van China, als bij de subprime-hypotheken van de Amerikanen.
Geen wonder dat Amerikaanse politici al enige jaren protesteren tegen het goedkope-yuan-beleid van China. Begin dit jaar nog riep de kersverse minister van FinanciĆ«n Tim Geithner China op om de ‘manipulatie van de munt’ te staken. Een oproep die slecht viel bij de regeringsfunctionarissen daar.
Zij wezen erop dat de teugels al enkele jaren werden gevierd in China. Sinds midden 2005 is de yuan niet meer gekoppeld aan alleen de dollar, maar aan een mandje van valuta, waarin ook de euro, de yen en de Zuid-Koreaanse won zitten.
En de vaste wisselkoers van de yuan ten opzicht van dit mandje – en dus ook ten opzichte van de dollar – mag langzaam stijgen. De Chinese munt steeg van 0,12 dollar per yuan in 2005 tot ruim 0,14 dollar in de zomer van 2008, een appreciatie van meer dan vijftien procent.
Dat was niet genoeg om het handeloverschot van China zichtbaar te verminderen, maar zonder de waardestijging van de yuan waren de handelsstromen nog onevenwichtiger geweest.

Lees hier verder...

dinsdag 11 augustus 2009

De NY Fed legt uit

Why Are Banks Holding So Many Excess Reserves?
The quantity of reserves in the U.S. banking system has risen dramatically since September 2008. Some commentators have expressed concern that this pattern indicates that the Federal Reserve’s liquidity facilities have been ineffective in promoting the flowof credit to firms and households. Others have argued that the high level of reserves willbe inflationary. We explain, through a series of examples, why banks are currently holding so many reserves. The examples show how the quantity of bank reserves is determined by the size of the Federal Reserve’s policy initiatives and in no way reflects the initiatives’ effects on bank lending. We also argue that a large increase in bankreserves need not be inflationary, because the payment of interest on reserves allows the Federal Reserve to adjust short-term interest rates independently of the level of reserves.

http://www.newyorkfed.org/research/staff_reports/sr380.pdf