donderdag 12 november 2009

Schaf het rekenonderwijs af


Heftige discussie in de kranten over wel of niet realistisch rekenen op de basisschool. Maar waarom leren de kinderen eigenlijk nog rekenen? Dit schreef ik pakweg een jaar geleden:
Domme sommen

Van alle komkommerdiscussies van deze zomer, heeft die over het rekenonderwijs me het meest aan het denken gezet. De Volkskrant meldde begin augustus dat meer dan een kwart van de basisscholen met rekenen slecht presteert. “Verontrustend”, was deze slechte rekenprestatie.

De krant wist ook een oorzaak te melden. Waarschijnlijk is deze ‘crisis in het onderwijs’ te wijten aan de nieuwe ‘onbewezen’ lesmethoden. Klassieke sommenmakers hebben het afgelegd tegen de aanhangers van het ‘realistische rekenonderwijs’. Kinderen krijgen verhaaltjes voorgeschoteld, in plaats van abstracte sommen. Dat moest wel mis gaan.

De bijval was enorm. Rekenen moet je leren door te stampen en te oefenen, vonden de Volkskrant-lezers. Een van hen wist wel een oplossing voor de crisis: “Op de zolders van de schoolgebouwen, zullen vast nog wel wat vergeelde en rekenleerboekjes liggen uit 1965 of van eerdere jaargangen”, schreef hij. “Welnu, als de bliksem naar de drukker met die boekjes en heruitgeven”.

Dit soort verontwaardiging is natuurlijk heerlijk voor de nieuwsluwe zomervakantie. Of beter: voor iedere vakantie. Het NRC-Handelsblad was immers met hetzelfde onderwerp ook al zo leuk de kerstvakantie doorgekomen. Marc Chavannes, de iedere week weer wat meer naar het reactionaire uiterste opschuivende commentator van het NRC, veegde toen in een aantal stukken de vloer aan met de ‘babbelrekenkunde’. Het zorgt voor slechte tegenprestaties, wist Chavannes, en “de voorvechters van realistisch rekenen vertonen sektarisch gedrag”.

Mijn eerste reactie? Meteen afschaffen die modernistische rekenmethodes. Gewoon weer tafels leren, staartdelingen maken en breuken oefenen. Ik ben daar ook niet slechter van geworden. Ik heb zelf kinderen in de laagste klassen van de basisschool. Natuurlijk wil ik ook dat ze daar alle tafels in hun hoofdje geramd krijgen. Niks nadenken, gewoon leren. Zo hoort dat nu eenmaal.

Maar er is iets helemaal mis met deze impulsieve reactie. Want waarom moeten schoolkinderen tegenwoordig eigenlijk kunnen rekenen? Zijn de rekenkunstjes nu echt het beste wat we onze kinderen, gedurende die fantastische jaren dat hun hersens nog wagenwijd openstaan, kunnen leren? Van alle geweldige dingen die we zo in de jonge geesten kunnen laten stromen, kiezen we de tafel van zeven, gelijknamig maken van breuken en vermenigvuldigen van enorme getallen.

Alsof nooit het rekenmachientje is uitgevonden. Op iedere laptop en elk mobieltje zit er tegenwoordig een. Bij de groothandel koop je honderd rekenmachientjes voor nog geen zestig euro. Voor iets meer dan een miljoen euro kun je er een uitdelen aan alle 1,8 miljoen Nederlandse basisschoolleerlingen. (Dat heb ik uitgerekend in Excel). Geef 15 euro per kind uit, en iedereen krijgt een wetenschappelijke rekenmachine die meer kan dan een 12-jarige ooit zal leren. Beschouw het als een vooruitgang: dankzij de moderne technologie hoeven we helemaal niet meer te leren rekenen. Een bevrijding. Kinderen krijgen tijd om echt nuttige vakken te leren, zoals Engels of blindtypen met tien vingers.

Maar die verpleegster in het ziekenhuis dan? Die kan straks de juiste medicatie niet meer uitrekenen. Geef haar in hemelsnaam ook snel een rekenmachine. Aan mijn bed graag geen hoofdrekenende zuster - ook niet een van voor de Mammoetwet.

Zonder rekenen geen wiskundeonderwijs, werpt u misschien tegen. Klinkt logisch. Maar zou het niet nog logischer zijn om de kinderen dan maar direct wiskunde te leren? Wiskunde begint niet met uit het hoofd leren van tafels. Dat is geheugentraining. En ook niet met rekentrucjes die de leerling wel kan toepassen, maar niet begrijpt. Hoofdrekenwonder Willem Bouman (geen familie), die moeiteloos de wortel trekt uit een getal met achttien cijfers, was op de HBS slecht in wiskunde.

En toch, zal ik net als Marc Chavannes boos worden als mijn kinderen op school niet ouderwets leren rekenen. Ik denk dat het komt omdat we de kwaliteit van het onderwijs afmeten aan de enige referentie die we kennen: ons eigen onderwijs. Alleen als kinderen leren wat wij leerden is het goed. Die reflex zadelt het onderwijs op met een vertraging van een kwart eeuw. Of nog erger, want ons onderwijs werd weer bepaald door de onderwijservaring van onze eigen ouders. Ad infinitum. Zo beschouwd is het logisch dat de school de enige plek is waar – net als ten tijde van onze grotbewonende voorouders - nog met krijt op de muur wordt geschreven.

2 opmerkingen:

  1. Idealiter leren alle kinderen goed en redelijk vlot cijferen. Kun je cijferen dan ben je onafhankelijk van de rekenmachine.

    Voor kritieke berekeningen, zoals van doses van medicijnen en bestralingen, moet je natuurlijk een rekenmachine gebruiken. Om te zien of je geen tikfouten hebt gemaakt (decimale punt één positie verkeerd en dergelijke) moet je ook een becijfering dan wel een goede schatting maken.

    Er wordt wel beweerd dat cijferen geestdodend zou zijn. Klinkklare onzin!
    Stel je eens voor dat chauffeur, machinist, stuurman en piloot bij alles dat ze doen expliciet in woorden zouden moeten begrijpen / beseffen welke kracht op welke manier precies werkt! Een voertuig besturen moet in het subsymbolische gebeuren.

    Cijferen moet eigenlijk ook gebeuren los van de betekenis van de getallen in de opgave die aan de orde is.

    Ikzelf vind het heerlijk om rechttoe rechtaan te cijferen: ik word dan niet steeds afgeleid door wat elk stapje ook alweer betekent en voorstelt. Dat schiet op. Cijferen met de rekenmachine gaat natuurlijk vaak nog veel sneller dan met potlood en papier.
    Je kunt bij een opgave waar cijferen aan te pas komt m.i. volstaan met begin en einde en geschikte tussenpunten goed te controleren.

    Ik zeg niet dat zaken zoals schattend rekenen en de beruchte hapmethode in plaats van de staartdeling op zich verkeerd zijn - integendeel: Het is vaak erg handig en het werkt vaak snel om dingen als 98 x 92 te berekenen als bijvoorbeeld 9800 - 98 x 8 = 9800 - 800 + 16 = 9016, uit het hoofd.

    Tussen ( ): 98 x 92 = 95 x 95 - 3 x 3 = 9025 - 9 = 9016 werkt ook wel aardig: je hoeft dan voor getallen vanaf 100 ruwweg alleen maar een kwadratentafel te onthuden.

    Maar je moet altijd kunnen terugvallen op algorithmiek, d.i. cijferen.

    De klassieke staartdeling is niets anders dan een hapmethode waarbij steeds de grootst mogelijke hap wordt genomen waarbij je maar één cijfer in het quotient hoef op te schrijven. Je schrijft dan bovendien veel nullen ook niet op. Dat schiet op...

    Johan E. Mebius

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Deze reactie is verwijderd door een blogbeheerder.

    BeantwoordenVerwijderen